Eeklo Hoofdartikel

Noveen (9 dinsdagen) van St.-Antonius van Padua

Op donderdag 13 juni (binnen twee maand) vieren we het feest van St.-Antonius van Padua,  patroon van de verloren voorwerpen.  Naar jaarlijkse gewoonte start er vooraf een noveen van negen dinsdagen waaraan nog heel wat gelovigen uit de streek deelnemen.

De noveen start volgende week op dinsdag 16 april en duurt dus 9 opeenvolgende dinsdagen tot 11 juni met vieringen steeds om 18.30u in de St.-Antoniuskerk te Balgerhoeke (Eeklo). 
Op de feestdag (sterfdag) van St.-Antonius zélf, op donderdag 13 juni wordt dan zijn feest plechtig gevierd. 

Prediker

Sint-Antonius van Padua is de patroonheilige van de kerk van Balgerhoeke en wordt daar nog steeds gevierd. Hij werd geboren in 1195 in de Portugese hoofdstad Lissabon en overleed op 13 juni 1231 in Padua.
Antonius heette aanvankelijk Fernando. Op 15-jarige leeftijd trad hij toe tot de kanunniken met de regel van Sint-Augustinus. Toen acht jaar later een aantal enthousiaste monniken uit de nieuwe orde van Franciscus langstrokken om in Marokko de Moren te gaan bekeren, sloot hij zich bij hen aan. Hij noemde zich vanaf dan naar de vader van de woestijnmonniken: Antonius.
In Noord-Afrika werd hij ernstig ziek. Onverrichterzake keerde hij naar Noord-Italië terug. Hoewel hij in Portugal een begaafd predikant was geweest, hield hij zich nu zo bescheiden op de achtergrond dat hij in een kloostertje de meest eenvoudige karweitjes kreeg op te knappen. Zijn huisgenoten meenden zelfs dat hij niet helemaal bij zijn verstand was.
Zijn gaven kwamen onverwacht aan het licht, toen bij een grote kerkelijke plechtigheid de feestpredikant plotseling verstek liet gaan. In verlegenheid, omdat niemand op zo’n hoge feestdag met veel bezoekers, waaronder vele hooggeplaatsten, onvoorbereid het woord wilde nemen, wees iemand gekscherend naar Antonius. “We kunnen altijd nog Antonius erop af sturen…”
In zijn nederigheid nam Antonius deze opmerking aan als een bevel. Hoe zenuwachtig de anderen ook probeerden uit te leggen dat het maar een grapje was geweest, hij was er niet meer van af te brengen, en hield zo’n gloedvolle predicatie dat hij onmiddellijk door Franciscus om te prediken tot in de wijde omtrek werd gestuurd, zelfs tot in Zuid-Frankrijk en Noord-Spanje toe.
Volgens de legende was hij eens bijzonder teleurgesteld over de lauwe houding van de gelovigen te Rimini. Om hen beschaamd te doen staan, trok hij naar het strand om er voor de vissen te preken: die zouden tenminste wel luisteren. En zo was het. Zodra hij het woord richtte tot de golven van de zee, kwamen van alle kanten vissen aanzwemmen en stelden zich in rijen voor hem op. Door met hun staart bewegingen in het water te maken, gaven ze hun instemming te kennen met Antonius’ woorden. (PDB)