• Lembeke
07/08/2022

Met een snelheid van tweehonderd kilometer per uur met een moto over het asfalt scheuren. Kop in de grond, ogen gesloten, dokkerend over de straatstenen. Een niet normaal parcours. Hotsend en botsend tussen de stoepranden, voorbijflitsend aan elektriciteitspalen en ander onguur straatmeubilair….
Lembekenaar Frank Claeys, sinds zijn tijd bij de jeugdbeweging door vrienden en kennissen steevast Knarf genoemd, beleefde het meer dan eens, en onlangs opnieuw tijdens de motorraces op het legendarische eiland Man.
“Soms gaat het wel eens fout” zegt Knarf. “Maar daar denk je niet aan. Het gaat hem immers om de kick van de snelheid.”
Taptoe zocht Frank op en had een babbel over deze moordende straatrace.
Dure hobby
Begin juni 2022 was het opnieuw zover. De legendarische “Isle of Man”, waar doorheen de jaren reeds 265 racers het leven lieten, werd opnieuw verreden. Onze Knarf was een van hen en kwam er zo goed als oog in oog met de dood te staan, althans hij scheurde er rakelings aan voorbij.
Binnenkort wordt Claeys vijftig al voelt hij dat niet zo aan. “Ik voel me nog kiplekker” zegt Knarf. “Ook op het racecircuit noemen ze mij zo. Als privérijder heb ik de zaakjes netjes op een rijtje om financieel rond te komen voor mijn dure hobby. Wat prijzengeld en enkele sponsors, het lukt aardig. Vaak moeten we tot in Tsjechië reizen om simpelweg te kunnen trainen, dan weet je het wel zeker. Maar ik klaag niet. “

Puur toeval
Wat het wereldkampioenschap voetbal is voor een voetballer is de TT op het eiland Man voor een moto-racepiloot. “Dat wilde ik ooit eens meemaken” zegt de snelheidspiloot uit de Oosthoek in Lembeke. “In 2015 ging voor mij, zomaar uit het niets, een droom in vervulling. Het was puur toeval. Ik trok al een paar jaar met mijn motor richting eiland Man om er de befaamde straatraces mee te maken. Maar toen verliep mijn vakantie verre van gepland. Alain De Muynck–mijn vaste racemaat–liep eerder dat seizoen een breuk op en dus moest ik wel alleen op stap. Als toeschouwer. Gelukkig, zo bleek later, had ik al mijn licenties en racevergunningen mee. Door een stom toeval liep ik op het circuit van Man ene Gordon Shand tegen het lijf. Hij was zowat wanhopig op zoek naar een copiloot voor zijn sidecar om er te kunnen deelnemen aan de wereldvermaarde race. Eerder had hij een poging gewaagd met een Australische vrouw, maar dat bleek geen goede combinatie. Omdat ik in de Belgische racewedstrijden goed scoor, kreeg ik de kans om een testrit te maken met Shand. Het klikte.”
Claeys en Shand sloegen de handen in elkaar en stortten zich samen in het avontuur. “Ik wist niet wat ik meemaakte” glundert Claeys nu nog steeds. “Je scheurt op sommige plekken tegen 250 kilometer per uur over het bochtige stratencircuit. Na één ronde stond ik al vol blauwe plekken. Maar het kon de pret niet drukken. Meer nog. We wisten ons zelfs te kwalificeren voor de echte race met een derde tijd. Ik moest toen voor de gelegenheid zelfs mijn verlof met enkele dagen verlengen. De race zelf verliep zoals we het gewild hadden. Opnieuw scoorden we een fantastische tijd al gingen we onderweg zelfs even over kop. Een kinderdroom was niettemin in vervulling gegaan.’

Een garage vol motoren
Toch kreeg de Lembekenaar, die al 27 jaar in de Lembeekse Oosthoek woont, de motorsport niet met de paplepel ingelepeld.
“Absoluut niet” herinnert Claeys zich. “Mijn vader was fabrieksarbeider en schrijnwerker. Van racen was er thuis absoluut geen sprake. Toch kreeg ik op mijn 16de de smaak te pakken. Ik wist het al snel. Ik wilde een huis bouwen en mijn garage moest vol staan met racemotoren. Ondertussen ben ik zover. Ik race bijzonder graag. Dergelijke wedstrijden geven je een kick. Liever straatraces dan wedstrijden op een echt circuit. Ze zijn veel spannender. Vandaar dat de race in Man iets is waar je alleen maar van kan dromen”. Ondertussen is Knarf al lang geen onbekende meer op het Eiland. Ook dit jaar stond de man aan de start en ook nu niet zonder succes.

De dood aan je voeten
“Toch is het een editie geworden die mij nog lang zal bijblijven” horen we. “De wedstrijd is een soort tijdrit over het eiland. Als alles meezit moet je drie ronden van 63 kilometer afleggen. Soms lukt dat, soms wordt de strijd gestaakt als ergens iets fout is gelopen. In minder dan één uur tracht je de klus te klaren. Om de tien seconden vertrekt er een deelnemer. Vlak voor je van start gaat sta je stijf van de stress. Ik lag toen in het bakje van de sidecar en zag enkel de voeten van de piloot. We waren in volle vaart toen ik hem plots zag schakelen. We minderden vaart en toen gebeurde het. We knalden door brokstukken en door een zee van vuur. De deelnemer voor ons had een blinde bocht niet gehaald. Beide renners bleken ter plaatse overleden. Veel merkten we er niet van, maar ik zag de dood voor ogen. Je vergeet het niet, maar aan de aankomst ben je blij dat je het kan navertellen. Het geeft je een gevoel van ‘Ik leef nog en volgend jaar ben ik hier terug’.
Roadracen is en blijft mijn grootste passie”
(LK)

Foto: Frank Knarf Claeys koestert zijn eigen motor, maar racet ook graag met een sidecar. (Emiel Tack)